Spraak

De spieren van lippen en tong verzorgen de spraak (articulatie). De meest voorkomende stoornissen van de spraak zijn:

  • Slissen, dit betekent dat de tong tussen de tanden wordt geplaatst bij de uitspraak van de klanken s en z. Vaak gaat dit gepaard met een slappe tongmotoriek
  • Stotteren
  • Spraakontwikkelingsstoornissen (klanken weglaten of vervangen door andere klanken)
  • Algemene articulatiestoornissen (fonologische processen) zoals het niet goed kunnen uitspreken van een bepaalde klank
  • Verbale dyspraxie, dit komt zowel bij kinderen voor als bij volwassenen. Dit is een stoornis in het besturen van de spraakspieren, waardoor klanken niet (zo) worden uitgesproken als ze zijn bedoeld
  • Bij kinderen met een aangeboren gehemelte- of lipspleet (schisis) is de spraak vaak minder verstaanbaar. Doordat het gehemelte niet goed kan worden opgetrokken, ontsnapt bij spreken teveel lucht door de neus. Door vervorming van de lip door een lipspleet lukt de uitspraak van sommige klanken (zoals b, p en m) soms niet goed
  • Ook zonder vervormingen aan het gehemelte wordt het gehemelte soms niet goed opgetrokken, waardoor teveel lucht ontsnapt bij spreken. Er is dan sprake van open nasaliteit. Wanneer geen of te weinig gebruik wordt gemaakt van de neusweg bij het spreken, is er sprake van gesloten nasaliteit
    Andere functies die te maken hebben met het gebruik van spieren van lippen en tong kunnen worden behandeld, denk aan:
  • Eet- en drinkstoornissen, aangeboren bij baby’s
  • Afwijkend mondgedrag zoals het zuigen op vingers of speen, bijten op nagels, open mondgedrag en/ of mondademen

Lees meer over spraakproblemen bij kinderen: